De kwaliteit van de geitenstapel begint in de opfok. Daarom halen Gerrit en Carla Verhoeven met zorg en aandacht het maximale uit die periode. Dankzij een gezonde start kunnen ze in de tweede helft van de opfok volop gas geven. Optimaal ontwikkelde geiten zijn het resultaat. Gerrit en Carla Verhoeven houden sinds 1997 geiten, van begin af aan biologisch. De kritische punten om te komen tot een gezonde, goed producerende geitenstapel zijn dus inmiddels bekend. Dat begint absoluut met een goede opfok, benadrukken de ondernemers. Ze noemen onder andere een snelle opname van voldoende biest, hygiënisch werken en vooral veel zorg en aandacht als belangrijkste criteria. Carla zwaait de scepter over de opfok en doet dat met de nodige toewijding. Ze weegt bijvoorbeeld structureel de lammeren en de hoeveelheid voer. “Zo weten we op dat moment of de lammeren goed groeien. Ook helpt het ons achteraf om te zien of we iets kunnen verbeteren.” Het is veel werk maar verdient zich volgens Carla dubbel en dwars terug. De uitdaging in de eerste fase van de opfok is het wennen aan vast voer, zodat de jonge geit haar pens gaat gebruiken in plaats van de lebmaag, benadrukt Gerrit. “Daarom beginnen we al heel vroeg met brokjes bijvoeren. Het moet heel smakelijk zijn.” De Capri Pensstart bio van Reudink bevalt ze prima. Door secuur voeren, en het te mengen met een smakelijke cruesli, nemen de lammeren tot het moment van spenen 250 gram voer per dag op. “Dat is veel”, benadrukt geitenspecialist Jelle van de Mortel. Vanzelfsprekend is de watervoorziening in deze periode dik in orde.
Na het spenen verhuizen de lammeren naar de open loods. Omdat de lammeren gezond zijn, willen en kunnen de ondernemers daar gas geven. “Iedere kilo boven de 35 kilo bij de eerste dracht levert 18 kilo meer melk op in de eerste lactatie”, weet Gerrit. Na een lange zoektocht naar het beste krachtvoer in de periode na spenen (3,5 tot 7 maanden leeftijd) hebben ze dit seizoen dankzij Van de Mortel het Ei van Columbus gevonden: hele maispitten. Jelle: “Het is zetmeelrijk maar werkt veel langzamer dan maisproducten.” Als Gerrit een emmer voor de geiten gooit, vliegen ze erop af. Dat de pitten heel zijn is geen probleem want ze worden goed verteerd. “Geiten zijn het liefst de hele dag aan het knabbelen.” Dagelijks krijgen ze zo’n 200 gram maispitten, naast brok en gras. Zodra ze drachtig zijn, gaan de pitten uit het rantsoen. Mede dankzij de maispitten groeien de lammeren in de fase na het spenen zo’n 210 gram per dag; op de top zelfs 250 gram. Bij de eerste dekking wegen ze 40 kilo. Werken met een vaste aflammertijd maakt een jaarlijkse cyclus belangrijk. Met de hoge groei van de lammeren weet Verhoeven dat te realiseren.
Ondanks dat de opfok en melkerij goed lopen, zien de geitenhouders ook punten voor verbetering. In het gezamenlijke overleg tussen henzelf, de dierenarts en specialist Jelle van de Mortel staat het gebruik van geitenbiest in plaats van kunstbiest dit jaar hoog op de agenda. “Geitenbiest is beter voor de lammeren maar er zitten ook nadelen aan, je moet bijvoorbeeld heel secuur werken. Dit kan alleen met een strak protocol.” Zeker in de drukke lammertijd vraagt dit een grote extra belasting dus is het een afweging die ze nog moeten maken. Verder staat klimaatverbetering bij de jongste lammeren, met nieuwe smoor- en meetventilatoren en aansturing, op het programma. Dat is op advies van Jan van den Brink van FarmConsult. Tot slot liggen er concrete plannen om een oude stal om te bouwen tot ‘tussenstal’. “Nu gaan de lammeren van de warme lammerstal naar de frissere opstokstal. Die overgang is soms vrij groot, vandaar een tussenfase. Met die verbouwing willen we ook ruimte maken voor het mesten van eigen bokken, een nieuwe eis vanuit de biologische houderij. Kortom, volop plannen om het allemaal nèt weer iets beter te doen.”
Gerrit en Carla Verhoeven hebben in het Brabantse Biezenmortel een bedrijf met circa 1.200 biologische melkgeiten en 350 lammeren. Van de 45 hectare grond is 6,5 hectare in gebruik voor de teelt van snijmais; de rest is grasland. De productie bedraagt 920 liter per geit per jaar met 3,8% vet en 3,5% eiwit. Alle melk wordt geleverd aan Organic Goatmilk Coöperatie. Voor voeding en advies gaat Verhoeven naar Reudink. Naast de twee ondernemers zijn er twee vaste medewerkers op het bedrijf voor 40 en 30 uur per week plus losse hulp in drukke tijden.
De bokkenmarkt is in ontwikkeling. Voeding, weerstand en infectiedruk spelen een grote rol. Geitenspecialist Jelle van de Mortel daagt u echter uit om nog een stap verder vooruit te denken aan de hand van drie stellingen over het (op)fokbeleid.
ForFarmers neemt in Deventer, 2 maanden eerder dan gepland, een gespecialiseerde fabriek in gebruik voor de productie van VLOG-gecertificeerde voeders, zonder genetisch gemodificeerde grondstoffen.
Vind uw dealer
Neem nu contact op
Aanmelden