Zo’n twintig jaar geleden bestond een toom uit gemiddeld elf levend geboren biggen. Dat is nu wel anders. Ontwikkelingen in genetica, voeders, gezondheid en kennis van varkens hebben vandaag de dag geleid tot gemiddelde toomgroottes van ruim vijftien biggen. Hoe sturen we met voeding op meer levend geboren biggen? En hoe zorgen we ervoor dat u al deze biggen ook speent? Technisch specialist zeugen Robbert Jacobs legt uit wat hierin belangrijk is.
“Een hoger aantal levend geboren biggen begint - naast in geltenopfok - al in de lactatiefase voorafgaand aan de bevruchting”, stelt Robbert. Met zijn jarenlange ervaring als specialist in zeugenvoeding en -houderij weet hij waar hij over praat. “Door te zorgen voor een soepele overgang van dracht- naar lactatievoer start de zeug na werpen veel beter op. En een vlotte start met minimaal conditieverlies in de lactatieperiode zorgt weer voor een grotere eisprong in de volgende cyclus.”
Vezels spelen een belangrijke rol bij de overgang van dracht- naar lactovoer weet de specialist. “Door onder andere specifieke vezelaandelen in de drachtvoeders in dezelfde verhouding terug te laten komen in het lactatievoer verloopt de overgang veel soepeler. In de kraamstal zie je dan een fitte zeug die snel op een hoge melkproductie zit en gemakkelijk haar voer opneemt. Hierdoor rijpen er in de tweede helft van de lactatie meer en betere eicellen voor de volgende worp.”
Na spenen en (met specifiek flushvoer ondersteunde) dekfase, ligt de focus in de eerste fase van de dracht op conditieherstel. “Tijdens de lactatie treedt onvermijdelijk conditieverlies op”, legt Robbert uit. “Zeker met de huidige toomgroottes en de natuurlijke drang van de zeug om zichzelf ‘weg’ te geven voor het nageslacht. Snel conditieherstel direct na spenen is dan bevorderlijk voor een goede innesteling van de embryo’s."
Met de juiste verhouding in aminozuren (de bouwstenen van eiwit, die nodig zijn voor spieropbouw) ten opzichte van het energieaanbod in het drachtvoer, bouwt een zeug sneller weer haar lichaamsgewicht in spieren en de benodigde conditiereserves in de vorm van rugspek op. "Dit heeft een positief effect op het aantal embryo’s dat zich uniform kan ontwikkelen in de baarmoeder en leidt dus tot meer en betere biggen bij geboorte”, zo verklaart Robbert het 0,3 hogere aantal levend geboren biggen per worp bij ForFarmers- en Vleuten Steijn-klanten. “Ook zetten we speciale toevoegingen in om het geboortegewicht en de groei van de big te bevorderen. Het aanbod van specifieke aminozuren is duidelijk afgestemd op de verschillende aminozurenbehoeftes van gelten en zeugen voor eiwitaanzet, foetale groei en melkproductie.”
Een groter aantal levend geboren biggen is één ding. Tevens meer biggen spenen is een ander verhaal. Dit start met een goede biest- en melkproductie van de zeug. Cruciaal hierin is een goede en soepele overgang van dracht naar lactatievoer. In onze lactatievoeders ligt daarom een belangrijke focus op een fitte zeug en een vlotte opstart van de melkproductie. “Een fitte zeug met een goede lactatiestart zal snel een hoge piekmelkproductie bereiken. Al onze voeders zijn hierop geoptimaliseerd.” Hierdoor kunnen de extra geboren biggen ook gespeend worden bij de eigen zeug. De Agroscoopcijfers over 2020 laten dit zien: 66% van alle tomen worden met 13 of meer biggen gespeend. De aandacht die ForFarmers en Vleuten-Steijn besteden aan de zeugenvoeders vertaalt zich in gemiddeld +0,7 extra gespeende big/zeug/jaar. “Dat tikt op een gemiddeld bedrijf met 780 zeugen al snel door tot € 31.000,- meer opbrengst. Dat lijkt mij de moeite waard om ook hier de puntjes op de i te zetten”, sluit Robbert zijn verhaal veelzeggend af.
Heb je nog vragen of wil je meer informatie? Neem contact met ons op.