Geen drijfmest voor mais op scheurgrond

Vanaf 2023 moet er eens per drie jaar een rustgewas worden geteeld. Dit betekent voor veel snijmaistelers dat er een aanpassing gedaan moet worden in het bouwplan. Omdat veel melkveebedrijven alleen gras en maïs telen en in sommige regio’s nauwelijks andere gewassen worden geteeld, is het telen van gras als rustgewas in combinatie met maïs in vruchtwisseling een logische optie.

Bij afwisseling met grasland, is het van belang de nawerking van stikstof uit het gras goed in te schatten en deze nawerking in mindering te brengen op de bemestingsgift van de mais. Tijdig scheuren en goed inwerken van het gras is daarbij aan te bevelen, om de nawerking van het gras enigszins synchroon te laten lopen met de stikstofopname van de mais. Het advies is uiterlijk rond half maart inwerken en niet langer te wachten dan nodig, mits de weersomstandigheden dit toelaten.

Kennis
Melkvee
Maisinzaaien - ForFarmers Nederland

Geen drijfmest voor mais op een scheurgrond van 3 jaar oud

Na het scheuren van grasland kan, afhankelijk van de leeftijd van het grasland, 70 tot 120 kg stikstof per ha in mindering gebracht worden op de stikstofgift (N-gift) voor de volgende maïsteelt. In het tweede jaar 30-60 kg N, wanneer de gescheurde zode ouder is dan 3 jaar (tabel 1). Dit advies geldt alleen als er niet voorafgaand aan het scheuren nog een grassnede wordt geoogst.

Tabelstikstofmais

Afbouw derogatie vraagt om slimme verdeling van de drijfmest – een voorbeeld

Veel veehouders bemesten mais op scheurgrond met drijfmest. Echter, nu de afbouw van derogatie is ingezet vindt er een heroverweging plaats. Wanneer in een 60-20-20 bouwplan van totaal 50 ha 10 ha mais wordt geteeld, kan hierin jaarlijks 2,5 ha mais worden geroteerd met gras (afbeelding 1). In een situatie zonder derogatie betekent dit dat er ruim 100m³ drijfmest op dit maisareaal op scheurgrond bespaard kan worden. Deze bespaarde drijfmest kan effectiever worden benut op bijvoorbeeld hoogproductief (tijdelijk) grasland, waar al snel onder de stikstofnorm wordt bemest.

Bouwplanmais

Geen drijfmest, wel rijenbemesting

Onder normale omstandigheden is er dus op scheurgrond geen drijfmestbemesting nodig. Er wordt wel een rijenbemesting geadviseerd om ervoor te zorgen dat er wat makkelijk opneembaar N beschikbaar is. Tevens worden er met de rijenbemesting andere nutriënten zoals zwavel en borium toegevoegd. In het tweede jaar na scheuren is de nalevering van de zode al een stuk minder en kan een kleine drijfmestgift wel. Afhankelijk van de drogestofopbrengst en de N-gehaltes in de mest, volstaat dan 15 tot 25 m3 per hectare.

Hoe zit het met kalium?

Mais is een echte ‘kalivreter’. Kalium is van belang voor de stevigheid van de plant, voor de werking van een groot aantal enzymen, voor het goed functioneren van (vocht) transportfuncties in de plant en voor resistentie tegen ziektes en droogte.
Normaal gesproken is drijfmest de grootste aanvoerpost van kalium, maar in geval van mais op scheurgrond wordt er dus geen dierlijke mest aangewend. Een goed gewas mais onttrekt ruim 250 kg kali per hectare. Dit wordt bij lange na niet gehaald met nalevering uit mineralisatie van de graszode. Uit onderstaande tabel blijkt dus dat er in alle gevallen veel te weinig kalium beschikbaar komt uit mineralisatie van de graszode. Bijbemesten met kalium is dus in alle gevallen noodzakelijk.

Tabelkalium

Tijdstip van kaliumbemesting

Strooi de kaliumaanvulling volvelds en direct na de inzaai van mais. Zo voorkom je beschadiging aan de kiemplant of het blad en komt de kalium snel beschikbaar voor de maisplant. Als de mais al wat groter is, blijven er soms korreltjes in de bladoksels van de plant hangen, wordt het blad beschadigd of landen korrels in de ‘kelk’ van ontvouwend nieuw blad. Dit kan bladbeschadiging tot gevolg hebben.

Wilt u meer weten?

Heeft u vragen over de bemesting? Neem dan contact op met uw specialist, accountmanager, uw locale dealer of onze klantenservice Herkauwers. Wij helpen u graag verder!