Nu de schapen binnen staan, krijgen ze kuilvoer, hooi en soms krachtvoer in plaats van nat gras. Hoe zorg je dat de dieren probleemloos met deze overgang omgaan en je de juiste verhouding aan voerproducten verstrekt?
De graskuilen van 2023 laten best wat kwaliteitsverschil zien. Zo hebben de vroege voorjaarskuilen een hoge voederwaarde, hoge vcos en zijn de kuilen snel verteerbaar. Dat maakt dat deze kuilen een verzurend effect hebben. Vul deze 'snelle voorjaarskuilen' aan met grof hooi of stro, of een grove graskuil, zodat je voldoende structuur in het rantsoen aanbiedt en daarmee het risico op pensverzuring verkleint.
In de graskuilen van april zit voldoende eiwit en energie. Voor een zogende ooi met 2 lammeren is 5 kilo graskuil van april en 3 ons krachtvoer voldoende. Bedenkt: dit is wel afhankelijk van hoe het land bemest is en het ras van de schapen.
De latere voorjaarskuilen (5-20 mei) zijn gezonder: zij hebben een goede voederwaarde, hogere NDF, lager suiker en lagere vcos-waarden. Uit het gemiddelde drogestofgehalte blijkt dat deze kuilen natter zijn dan vorig jaar en de Verzuringsindex ligt lager dan vorig jaar. Voor een goede pensfermentatie en goede benutting van het aanwezige penseiwit is aanvulling van (snelle) penskoolhydraten (SPK) gewenst (brok, tarwe, bietenpulp).
Deze kuil kun je samen met 0,5 kg krachtvoer en 5 kilo kuil aan de schapen voeren. De melkproductie blijft zo op peil en de lammeren zullen gezond opgroeien. Voer hooi bij als je ziet dat de kuil onvoldoende structuur heeft.
De 2e en 3e snede kuilen hebben ook nog een hoge voederwaarde (>900 VEM). Het aandeel suiker is bij de 3e snede een stuk lager. Ook zien we kuilen met zelfs een lagere HI (Herkauwindex) dan VI (Verzuringsindex). Bij deze kuilen is structuuraanvulling gewenst, bijvoorbeeld via hooi, luzerne of smakelijk stro.
Als je kuilgras wilt sparen, kun je daarvoor in de plaats snijmais, bierborstel of perspulp bijvoeren. Wanneer je voor een ruwvoervervanger kiest, is het wel van groot belang dat je deze door jouw ForFarmers schapenspecialist in het rantsoen laat rekenen, zodat je weet hoeveel er van het product gevoerd kan worden. Let hierbij ook op de voersnelheid, want bij al deze producten kunnen bewaarverliezen optreden.
Een andere optie is het voeren van droge grondstoffen, zoals: ruwvoermeel, maismeel, gerst of extra basisbrok. Deze producten zijn goed te bewaren en geconcentreerder waardoor je met een kleine hoeveelheid meer ruwvoer uitspaart. Droge grondstoffen zijn echter wel lastiger te voeren en moeten op de juiste manier, gemengd door het rantsoen, aan de schapen worden aangeboden.
Om een goed rantsoen te maken, is een kuilanalyse van de graskuil nodig. Hiermee kan exact worden berekend welke aanvulling nodig is. Bij een goedlopend rantsoen blijven de ooien gezonder, geven ze voldoende melk en groeien de lammeren beter. Met goed graslandbeheer kun je kwalitatief goed kuilgras winnen en op brok besparen. Bepaal samen met jouw ForFarmers schapenspecialist een juiste plan van aanpak voor komend jaar!