Kali- bemestingsadvies voor grasklaver percelen

Grasklaver percelen hebben na de eerste snede nauwelijks meer stikstof nodig. Maar let op, de aanvoer van 15 tot 30 m³ drijfmest is onvoldoende om in de kalibehoefte te voorzien. Een kali-gebrek ligt op de loer, zeker na deze periode van droogte! Dit kan er toe leiden dat klavers wegvallen in grasklaver percelen, waarmee ook de stikstofvoorzienig voor het omliggende gras wegvalt. Dit is natuurlijk niet wat je wilt. Wil je ervoor zorgen dat de klaveropbrengst in je perceel in tact blijft? Dan hebben wij een aantal tips en adviezen voor je!

Nieuws
Melkvee

Tip 1: Herken een kali tekort in klavers

Kali heeft invloed op de opbrengst, de droogtetolerantie, de ziektegevoeligheid, de wintervastheid en de standvastigheid van de plant. Bij klaver leidt een lagere kalitoestand tot kleinere bladeren. De meest herkenbare gebrek verschijnselen zijn de witte of geel bruine vlekjes op het blad. Omdat er intern transport plaats vindt van kali naar jonge bladeren wordt dit het eerste zichtbaar op het oudere blad.

Een belangrijk verschil met kaligebrek bij gras is dat witte klaver bij een tekort aan kalium grotendeels afsterft en wegvalt.

Kaliblad

Tip 2: Minder dierlijke mest betekent minder kali. Vul dit aan met een kalimeststof

De stikstofbemesting (N) van een grasklaverperceel wijkt af van een normaal grasperceel. Voor een grasklaverperceel met 30% klaver wordt geadviseerd om de eerste snede te bemesten op basis van het gebruik (maaien of weiden) en van het stikstof leverend vermogen (NLV-waarde) van de bodem. Vanaf de tweede snede is het N-advies 0 om zodoende de ontwikkeling van de klaver niet te remmen. Doordat er minder stikstof via dierlijke mest wordt aangevoerd, wordt er ook minder kali aangevoerd. Een kali-aanvulling is daarom gewenst.

Bij grasklaver komt het effect van een beperkte kalivoorziening vooral tot uiting in de klaveropbrengst en dus indirect in de stikstofvoorziening van het gewas. Het kali-bemestingsadvies is voor grasklaver hetzelfde als voor een gewoon grasperceel. Wees zeker op zandgronden, vanwege de kans op uitspoeling, extra alert op de kali-aanvoer, om te voorkomen de klaver wegvalt.

Tip 3: In vier stappen een goed kali-bemestingsplan

  1. Stem de kali-bemesting af op de kali-toestand van de bodem. Controleer het K-getal op uw bodemanalyse (pagina 5 op de uitgebreide bemestingswijze).
    1. Normaal K-getal op zand: 0-10cm 15-23
    2. Normaal K-getal voor klei, veen, löss: 0-10 cm 12-18
    3. Bij een lagere kali-toestand kan kali-advies met 20 tot 40 kg K2O worden verhoogd ten behoeve van onderhoud
  2. Voor de grondsoort klei, veen en löss kan op basis van het algemene kali-bemestingsadvies ca 20 kg K2O voor de eerste snede minder worden aangehouden.
  3. Bepaal graslandgebruik, weiden of maaien
  4. Kies de gewenste meststof

Tip 4: Maaipercelen grasklaver - Kali-bemestingsadvies

Het bemestingsadvies voor kali is gericht op een optimale gewasproductie van de eerste snede. Voor de overige sneden is verondersteld dat compensatie van de onttrekking van kali voldoende is om een optimale gewasproductie te handhaven.

Kalimaaipercelen

Tip 5: Weidepercelen grasklaver - Kali-bemestingsadvies

Met stikstof bemest gras en grasklaver lijken qua droge stofopbrengst een vergelijkbare respons te hebben op kalium in het traject van 21 naar 32 g kalium per kg droge stof in het gewas. Om deze reden wordt voor gras en grasklaver een vergelijkbaar kali-advies gehanteerd.

Kalimaaipercelen

Tip 6: Maak een keuze uit kali-houdende meststoffen met zwavel en/of natrium

Indien gewenst kan een kalibemesting gecombineerd worden met een zwavel- of natrium gift. De onderstaande meststof bieden deze mogelijkheid.

  • Kali 60: een gegranuleerde kali (60%) meststof. (Chloor houdend)
  • Kali 40: een gegranuleerde kali (40%), zwavel (12%) natrium (4%) meststof. (Chloor houdend)
  • Patentkali: een kali (30%) zwavel (42%) meststof (Chloorarm)

Nog een paar weetjes

  1. Weet wat er in de mest zit. Met een drijfmest bemesting wordt er al K gegeven. Hoeveel dit is hangt af van het K-gehalte in de mest en de kuubs die worden uitgereden.
  2. Bied K aan wanneer het gewas het nodig heeft. Indien er op jaarbasis een negatieve K-balans ontstaat is het raadzaam om de K aan te bieden wanneer de plant deze nodig heeft, onder droge omstandigheden.
  3. Maak onderscheid tussen weide en maai percelen. In totaal zal de K-onttrekking op maai percelen hoger zijn maar op de weide percelen komt vaak minder drijfmest.
  4. Let op de grondsoort! Op zandgronden is een extra K gift in sommige gevallen raadzaam maar op klei gronden niet.
  5. Kali lost op in het bodemvocht en wordt zo de plant in getransporteerd. Na een kali bemesting is er dus vocht nodig. Strooi kali zodra er regen wordt verwacht of er beregend wordt.

Meer weten?

Wil je meer adviezen voor uw gras- en/of klaverpercelen? Of heeft u een andere vraag aan onze melkvee- of teeltspecialisten? Neem contact op met je specialist, accountmanager, klantsenservice Herkauwers of regionale ForFarmers dealer.