Melkveehouders Tom en Ellis Lugtenberg uit het Overijsselse Olst hebben een duidelijke visie. Makkelijk melken met een hoog saldo. Met 150 MRIJ-melkkoeien die zij houden op 76 hectare cultuur- en 25 hectare natuurgrond, vormt het bedrijf een belangrijk beeld in het landschap. De koeien lopen namelijk gemiddeld 3.500 uur per jaar buiten. Om het voersaldo hoog te houden is behoud van vet- en eiwitgehaltes in de melk essentieel. Behoud van met name melkvet tijdens de weidegang is een uitdaging. Tóch lukt het ze om zelfs tijdens de weideperiode de gehaltes nog te laten stijgen. Hoe pakken de Sallandse veehouders dit aan?
Hoge vet- en eiwitgehaltes melken is het belangrijkste doel bij de familie Lugtenberg. Een MRIJ-koe zorgt niet voor de hoogste melkproductie. Het rollend jaargemiddelde zit momenteel op 7.135 liter met 4,45% vet en 3,79% eiwit. De koe is echter wel heel makkelijk te managen. “De koe denkt eerst aan zichzelf en daarna aan de boer, dus het zelf herstellend vermogen van de koe is heel hoog” vertelt Tom. Hoewel de MRIJ-koeien minder liters geven dan Holsteins, kan het voersaldo wel degelijk op hetzelfde niveau uitkomen mits de gehaltes hoog zijn.
Het makkelijk managen is een strategie die goed past bij de veehouder die het liefst dag- en nacht weidegang toepast. “Het is veel makkelijker om te focussen op één systeem: of weidegang of stalvoeren. Door dag en nacht weiden zijn de koeien rustig en schoon. En je hoeft als veehouder niet ook nog eens de boxen schoon te maken”. Het liefst starten de veehouders ook zo vroeg mogelijk in het seizoen met weidegang. De reden hiervoor is dat het bedrijf voor 2/3e gelegen is op lage grond. Door alle percelen vooraf voor te weiden zijn alle percelen glad en kan daarna alles zonder ‘smeerboel’ geïnjecteerd worden. Ook de kostprijs is een belangrijke reden. “Wanneer de koe het voer zélf van het land haalt, ben je goedkoper uit dan wanneer er een loonwerker aan te pas moet komen om het in te kuilen”. Zo is er een hoge productie per hectare grond.
Toch zitten er niet alleen voordelen aan het weiden. Wanneer de koeien naar buiten gaan is een daling in vetpercentage een terugkerend probleem. Dit komt doordat vers gras veel onverzadigde vetten bevat. Deze vetten blokkeren de aanmaak van nieuw melkvet.
Het behouden van het aantal liters melk en het eiwitpercentage gaat in de weideperiode veelal goed. Echter de vetproductie kan zomaar onder de 4% zakken. “Dat is jammer” aldus Tom. Gelukkig hebben de veehouders ook hier een oplossing voor gevonden. “Afgelopen jaar bij de start van het weideseizoen zijn wij op advies van melkveespecialist Maurice ‘Fatboost’ gaan voeren”. Met krap een kilo Fatboost kwam er een plus van twee tiende vet bij. Dit ondanks dat de veestapel grotendeels uit oudere koeien bestaat, die normaliter al lagere gehaltes hebben.
Het effect van Fatboost was vorig jaar duidelijk zichtbaar. In maart liepen de koeien al buiten en zakte het vetgehalte naar 4,48% en het eiwit niveau zat op 3,75%. Sinds 31 maart is Tom Fatboost gaan voeren en met succes, de gehaltes stegen door naar 4,62 % vet en 3,90% eiwit. Deze stijging realiseert in een voerwinst van ruim €42,- voerwinst per weidedag, dat is bij 200 weidedagen ruim € 8400,- extra voerwinst per jaar!
De koeien bij de familie Lugtenberg leren al vroeg om goed te weiden en niet selectief te zijn in de natuurgronden die zich bevinden langs de uiterwaarden van de rivier de IJssel. “De natuurgrond is heel goed voor de droge koeien en jongvee. Het jongvee leert hier weiden en niet selectief zijn. Het zijn kruidenrijke weides, hierdoor vreten de koeien alles en niet alleen bekende grassoorten als raaigras. Dat heeft écht toegevoegde waarde”.
Naast Fatboostbrok zijn er voor de veehouders nog twee belangrijke troeven om de gehalten in de weideperiode op peil te houden. Namelijk siësta-weiden en pensverzuring tegen gaan. “Als het te warm wordt moet je de koeien niet dwingen om naar buiten te gaan. Daarnaast vreten de koeien zo veel harder. Ze gaan naar buiten vreten de pens vol, ze gaan naar binnen vreten weer de pens vol én vervolgens weer naar buiten nog een keer. Zo krijgen ze voldoende droge stof binnen” licht Tom toe.
“In de periodes dat het gras snel groeit voert Tom ook standaard hooi en buffers bij om de pensverzuring en daarmee daling in het vetgehalte tegen te gaan” vertelt Maurice.