Direct vanaf 15 februari drijfmest uitrijden zal dit jaar vanwege de winterse omstandigheden nog niet kunnen. Het wordt wachten tot de vorst uit de grond is en de grond voldoende draagkracht heeft. Om daarna maximaal te profiteren van de stikstof uit drijfmest dient het bemestingsplan voor het hele groeiseizoen goed afgestemd te zijn op het tijdstip van het beschikbaar komen van de nutriënten (o.a. stikstof, kali en fosfaat). Bemest zoveel mogelijk drijfmest in de eerste grassneden, maar hou wel voldoende in voorraad voor maisland.
Gemiddeld neemt de stikstofwerking van drijfmest van de eerste naar de vierde snede na toediening af in een verhouding van respectievelijk 32% : 11% : 6% : 6%.
Stel dat in het voorjaar 25 m³ drijfmest per ha wordt toegediend. Daaruit komt ruim 32 kg stikstof in de eerste snede tot werking. In de tweede, derde en vierde snede komt respectievelijk zo’n 11, 6 en 6 kg tot werking. Vervolgens wordt voor de tweede snede nogmaals 20 m³ per ha toegediend. De stikstof uit deze toediening komt tot werking in de tweede tot en met vijfde snede. Dus in de tweede en derde snede werkt zowel stikstof uit de eerste als de tweede toediening. De derde toediening levert stikstof voor de vierde tot en met zesde snede. Het restant komt vrij buiten het groeiseizoen en gaat waarschijnlijk verloren. Daaruit blijkt dat het verstandig is om zoveel mogelijk drijfmest vroeg in het jaar toe te dienen. Onderstaande afbeelding laat zien dat vroeg toedienen van drijfmest 10% meer werkzame stikstof kan betekenen.
Toelichting bij onderstaande afbeelding:
Door zo veel mogelijk drijfmest in de eerste sneden toe te passen, blijft er zo min mogelijk stikstofrestant over buiten het groeiseizoen. Bovenstaande afbeelding maakt dit duidelijk: door 30 + 25 m³ drijfmest in snede 1 en 2 toe te dienen, ipv 25 + 15 + 0 + 15 m³ te verdelen over 4 sneden, komt er 10% meer stikstof beschikbaar voor het gras.
Gemiddeld komt er 60% van de stikstof in drijfmest voor het gras beschikbaar. Dit noemen we de werkingscoëfficiënt. Een werkingscoëfficiënt van 60% betekent echter niet dat het andere deel volledig verloren gaat. Bij zorgvuldige toediening gaat een klein deel verloren als ammoniakvervluchtiging. In het jaar van toediening wordt ruim de helft van de totale hoeveelheid stikstof opgenomen door het gras. Grotendeels is dat de minerale stikstof, die niet is vervluchtigd. De rest van de stikstof, vooral het organische deel, wordt vastgelegd in de bodem. De stikstof die aan de bodemvoorraad wordt toegevoegd is weliswaar niet werkzaam in het jaar van toediening, maar is geenszins verloren. In de jaren na toediening komt de in de bodem vastgelegde drijfmeststikstof langzaam vrij.