De maisoogst komt er weer aan! Dankzij de gunstige weersomstandigheden rijpt de mais in versnelt tempo af, echter zien we verschillen tussen maisrassen en per regio. Het is daarom zaak uw maisveld vaker te beoordelen op afrijping en indien nodig het geplande oogsttijdstip aan te passen.
Een optimaal rantsoen krijg je in onze visie bij 36 tot 38 procent droge stof voor ingekuilde mais, gecombineerd met een optimale hoeveelheid zetmeel. Wat zetmeel betreft ga je het liefst voor een maximaal rijpe korrel, dat kan soms leiden tot een te hoog totaal aan droge stof. Daarom is het zaak om zowel stengel en blad als de kolf te beoordelen op droge stof en vervolgens te bekijken hoe je uitkomt met de droge stof.
Om het vocht in de stengel te beoordelen, snij je een maisplant bij de voet af. Knak de stengel vervolgens op een hoogte van 1 meter tot een hoek van 90 graden. Wring de stengel op de breuk. Beoordeel nu hoeveel vocht tijdens het wringen uit de stengel komt.
Het droge stofgehalte van de kolf is te schatten met behulp van de melklijn in de korrel. De melklijn is de scheiding tussen het vaste zetmeel en het melkgedeelte. De melklijn kan het beste beoordeeld worden aan een korrel uit het midden van de kolf. Voor een maximale benutting van het zetmeel moet je wachten tot de 'blacklayer'(kurklaagje) begint te verkleuren. Dit is een teken dat de pit maximaal gevuld is met zetmeel.
Aan de hand van de vastgestelde droge stofpercentages voor stengel en blad en voor de kolf kan met behulp van onderstaande tabel het droge stofgehalte van de totale plant worden afgelezen. En daarmee of het juiste oogstmoment in zicht komt!