Minimum ventilatie heeft te maken met CO2, vocht, stof en ammoniak. In principe betekent minimum ventilatie: ‘zo laag als het kan en zo hoog als het moet’. Zorg daarnaast voor voldoende verschil tussen start ventilatie en stooktemperatuur, afblokken maximum ventilatie, bandbreedte verlengen, en de donkerperiode niet op het koudste moment van de dag. Dus de donkerperiode niet van bijvoorbeeld 2 uur ’s nachts tot 8.00 uur, maar bijvoorbeeld van 18.00 uur tot 24.00 uur. Dan zijn de kuikens weer in beweging als het buiten kouder wordt.
Zorg daarnaast dat je de minimum ventilatie koppelt aan de buitentemperatuur en gebruik het nieuwe temperatuurschema op de begeleidingskaarten. Ook is het mogelijk de minimum ventilatiestand te verlagen in de donkerperiode. De dieren produceren dan immers minder warmte en minder CO2. Tevens is het belangrijk om de warmtewisselaar goed schoon te houden en goed in te stellen. Blijf vooral altijd op jacht naar leklucht. Mocht hiervan sprake zijn kun je jouw specialist vragen om een rookproef te (laten) doen (zoals toegelicht in onze vorige nieuwsbrief). Of kijk met een warmtebeeld camera in de stal.