“Wanneer ik als tweedelijnsadviseur, vaak samen met een melkveespecialist, op bezoek ga bij een robotbedrijf, ga ik altijd eerst de stal in”, vertelt Paul: “De eerste indrukken op stal en het gedrag van de koeien geven mij veel informatie over het functioneren van de robot. Pas daarna ga ik kijken naar belangrijke kengetallen als het aantal melkingen en weigeringen op het computerscherm.” In de stal kijkt Paul bijvoorbeeld naar het aantal koeien wat in de boxen blijft staan. “Blijven er te veel koeien staan, dan is dat vaak een teken van klauwproblemen en dat heeft weer effect op het lopen op de robot”, legt hij uit. Paul checkt allerlei praktische zaken, zoals pensvulling, het rantsoen aan het voerhek en de mest. Vervolgens combineert hij zijn bevindingen in de stal met de gegevens uit het managementprogramma van de robot en met behulp van RAP (Robot Analyse Programma).