Meten is weten, zeker bij het voeren van brij. Een correcte drogestofbepaling vormt onder meer de basis voor een goede voersamenstelling. Onderschat daarom het belang van de drogestofbepaling niet. Sterker nog, een correcte drogestofbepaling heeft invloed op een groot aantal belangrijke productieparameters zoals:
Benieuwd hoe we aan deze stelregels komen? Lees dan de volgende rekenvoorbeelden.
U rekent met 12% droge stof bij de aardappelstoomschillen. Stel dat u 5% aardappelstoomschillen opneemt in uw rantsoen op drogestofbasis, dan doseert de brijvoerinstallatie 9,58 kg aardappelstoomschillen in 100 kg brijvoer. Stel dat het drogestofpercentage van de aardappelstoomschillen in werkelijkheid slechts 10% is, dan had de brijvoerinstallatie 11,5 kg aardappelstoomschillen moeten indoseren op 100 kg brijvoer.
Dat is een afwijking van 17%. Het zetmeelniveau in het afmestvoer ligt dan behoorlijk onder het gewenste niveau.
Stel: 1 varkensplaats heeft een voederverbruik van 750 kg per jaar. Als het brijvoer gemiddeld 23% droge stof heeft, dan betekent dit een verbruik van 2870 kg brijvoer per plaats per jaar. Als u brij van gemiddeld 24% droge stof voert, komt u uit op 2750 kg brijvoer per plaats per jaar. Dat betekent een verschil van ruim 100 kg mest per procent droge stof per plaats per jaar.
Stel: u voert brijvoer van 24% droge stof bij een gemiddelde voederopname van 2,1 kg 88% droge stof per dag. Dan vreten de varkens gemiddeld 7,7 kg brijvoer per dag. Als het drogestofpercentage van de brij in werkelijkheid slechts 23% is, dan gaat er slechts 2,0 kg 88% droge stof naar de varkens. Dit is een afwijking van 5%. Doorgerekend naar voederconversie heeft 1% ongewenste drogestofafwijking dan een effect van 130g (1,3 punt) op de voederconversie.
Op het moment dat de brijvoerinstallatie het laatste voer in de leiding uitdoseert met behulp van de stuurvloeistoftank, speelt het soortelijk gewicht een belangrijke rol. De brijvoerinstallatie registreert een afname van de stuurvloeistoftank (veelal water met een soortelijk gewicht van 1,00 kg/l) terwijl er brij wordt uitgedoseerd (vaak met een soortelijk gewicht van 1,06 tot 1,09 kg/l). Als de soortelijkgewichtinstelling niet actief is, krijgen de laatste ventielen op het circuit dus telkens 6 tot 9% voer te veel.
Heeft u advies of hulp nodig bij de drogestofbepaling van de bijproducten of het doormeten van uw brijvoerinstallatie? Neem dan contact op met een van onze brijvoerspecialisten. Bel onze klantenservice op 088 - 024 80 70 of vul het contactformulier in.
Door gisting wordt de brij minder smakelijk, wat een daling in voederopname tot gevolg heeft.
Krijgen uw varkens wel de hoeveelheid voer die in het rantsoen is bepaald? Veel hangt af van de instellingen van de brijvoerinstallatie. Dat zijn er nogal wat. Dus waar moet je beginnen als je een afwijking constateert?
Neem nu contact op
Aanmelden